Een vlinder fladdert langs bonte lentebloemen
En met haar slimme sprieten zoekt zij de zoetste uit.
Verzadigt zich met zachtgeel stuifmeel
En onder haar ronde buikje, hoort zij de bijen zoemen!
De wijze uilen; zo staan zij overal te boek
Zijn niet zo wijs, uit hun benauwde ei gekropen.
Dankzij de Schepper van het heelal
Komen zij, onhoorbaar voor hun prooi, geruisloos aangevlogen!
Onder de pannen van het oude huis
Voelt het huismussenvolkje zich heel erg thuis.
Lekker slapen met elkaar.
En op de grond ligt het broodontbijt al klaar!
Als verliefde huismus wil hij met zijn mussenmeisje
Onder één dakpan samenwonen.
De lenteregen boven hun mussenkopjes horen dansen
Hun geluk duurt kort; hen is iets droevigs overkomen!
Het oude huis staat er nu zo leeg en kaal.
Het geliefde pannendak verdween al onder de slopershamer.
Het mussenvolkje zoekt nu dapper naar een ander liefdesplekje.
Atti Smit-Ran